Le projet de Code des sociétés et associations - Grand Format

Het ontwerp van Wetboek van vennootschappen en verenigingen bevat een grondige hervorming van het Belgisch rechtspersonenrecht. Het ligt geheel in de lijn van het Wetboek van economisch recht dat het ondernemingsbegrip uitbreidt tot alle vennootschapsvormen, de verenigingen met rechtspersoonlijkheid en de stichtingen. Het voert fundamentele vereenvoudigingen in door de afschaffing van de categorieën van de burgerlijke vennootschappen met handelsvorm en van de vennootschappen die een openbaar beroep doen of hebben gedaan op het spaarwezen, en van diverse achterhaalde vennootschapsvormen.
Het geeft meer ruimte aan de vrijheid van de partijen maar biedt default oplossingen aan in bepalingen van aanvullend recht. Het laat de verenigingen toe alle economische activiteiten uit te oefenen maar verbiedt hen in de regel hun winsten uit te keren. Voor vennootschappen bevat het ontwerp vier basisvormen : de maatschap, die rechtspersoonlijkheid kan verwerven en de vorm kan aannemen van een vennootschap onder firma of van een commanditaire vennootschap ; de besloten vennootschap, die de meest flexibele vennootschapsvorm wordt ten einde in de behoeften te voorzien van ondernemingen van elke omvang ; en de naamloze vennootschap die voor de grotere ondernemingen is bedoeld.
Het ontwerp bevat talrijke vernieuwingen zoals de afschaffing van het kapitaal in de BV, de invoering van een dubbel, zogenaamd loyauteitsstemrecht in genoteerde vennootschappen, en van de statutaire zetelleer in het internationaal privaatrecht. Het beoogt aldus ons rechtspersonenrecht meer concurrentieel en aantrekkelijk te maken voor ondernemingen. Dit ontwerp, dat thans aan het parlement is voorgelegd, verdient de aandacht van alle juristen die belangstelling hebben voor het ondernemingsrecht.
============= Le projet de Code des sociétés et des associations propose une réforme profonde du droit belge des personnes morales. Il s'inscrit dans la droite ligne du Code de droit économique qui étend la notion d'entreprise à toutes les formes de société, aux associations dotées de la personnalité juridique et aux fondations. Il propose des simplifications fondamentales en supprimant les catégories des sociétés civiles à forme commerciale, des sociétés faisant ou ayant fait publiquement appel à l'épargne, et de diverses formes de société devenues obsolètes.
Il fait une place plus large à la liberté des parties tout en offrant des solutions par défaut dans les dispositions supplétives. Il permet aux associations de pratiquer toutes les activités de nature économique mais en leur interdisant en principe la distribution de leurs bénéfices. Le projet comporte quatre formes de sociétés de base : la société simple, qui peut être dotée de la personnalité juridique et prendre la forme de la société en nom collectif ou de la société en commandite ; la société à responsabilité limitée, qui est appelée à devenir la société la plus flexible de manière à rencontrer les besoins des entreprises de toute taille ; la société coopérative, qui retrouve sa vocation historique ; et la société anonyme, destinée aux plus grandes entreprises.
Le projet propose de multiples innovations telles que la suppression du capital dans la SRL, l'introduction du droit de vote double "de loyauté" dans les sociétés cotées, ou l'adoption de la théorie du siège statutaire en droit international privé. Il tend ainsi à rendre notre droit des personnes morales plus concurrentiel et plus attractif pour les entreprises. Ce projet, qui fait actuellement l'objet de la procédure parlementaire, requiert l'attention de tous les juristes intéressés par le droit de l'entreprise.